BTL

DE BOND TEGEN LEENWOORDEN

Waarom BTL?
Woordenboek
Webschakels
Stuur ons netpost

Het BTL vertaalwoordenboek
De boekstaaf C


cadans (v.; -en) [<Frans cadence <Italiaans cadenza], 1 klankmaat (v.).

cadmium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

Caelum, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

ca (o.; -s) [Frans <Italiaans caffè], 1 kroeg, tapperij.

cafeïne (v.) [<Frans caféine <Hoogduits Kaffein], 1 koffiebitter.

calcium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

Camelopardalis, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

camera (v.; -'s) [Latijn (kamer)], 1 beeldvester [van vesten = vastleggen].

camping (m.; -s) [Engels], 1 kampeerterrein  »  teldweide [van teld = tent].

Cancer, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

Canes Venatici, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

Canis Major, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

Canis Minor, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

cannabis (m.) [Latijn <Grieks kannabis, vermoedelijk uit het Skythisch of Thracisch, en vervolgens teruggaand op een niet-Indogermaanse taal], 1 hennep [hetzelfde woord als cannabis, maar door het Germaans reeds 2500 jaar geleden ontleend en derhalve klankmatig beter ingepast in onze taal].

cantharel (m.; -len) [Latijn cantharellus], 1 dooierzwam.

canvas (o.) [Engels], 1 hennepdoek, hennepwaad [vergelijk lijnwaad].

Capricornus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

caravan (m.; -s) [Engels], 1 kampeerwagen, sleurhutje.

carbonaat (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

carburator (m.; -s) [<Frans carburateur], 1 vergasser.

cardiogram (o.; -men) [afgeleid van Grieks kardia (hart) + graphein (schrijven)], 1 hartslagbeeld.

cardiologie (v.) [gevormd van Grieks kardia (hart) + -logia (verhandeling)], 1 hartkunde, hartziektenkunde.

Carina, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

carnaubawas (m. & o.) [<Braziliaans-Portugees carnauba], 1 palmwas.

carpoolen (onovergankelijk ww.) [<Engels carpooling], 1 wagendelen.

carport (m.; -s) [Engels], 1 wagenluifel.

car (o. & m.; -s) [Frans], 1 vierkant.

car-wash (m.; -es) [Engels], 1 wasstraat, wagenwasstraat.

cashewnoot (v.; cashewnoten) [<Engels cashew nut <Tupi (a)caju], 1 niernoot.

casino (o.; -'s) [Italiaans (huisje)], 1 speelhal, speelhuis.

cassatie (v.) [<Frans cassation], 1 vernietiging van een vonnis in hoogste instantie  »  verbreking.

cateren (overgankelijk werkwoord) [<Engels cater], 1 spijzigen.

catering (m.; geen meervoud) [Engels], 1 spijziging.

cavalerie (v.; -s) [Frans <Italiaans cavalleria, van Latijn caballus (paard)], 1 bepaalde legerafdeling, vroeger met paarden, thans met tanks en pantserwagens  »  gerit (o.) [Middelnederlands voor paardenvolk, ruiterij, afgeleid van rijden].

cavia (v.; -’s) [<Portugees], 1 steenrat(je) [reeds bestaand woord].

cd (m.; -'s) [afkorting van compact disc], 1 straalschijf, schichtschijf [schicht is de vertaling voor laser, dus eigenlijk laser-disc].

cel (v.; -len) [<Latijn cella], 1 klein vertrek, hokje, eenheid van een organisatie  »  boede (v.; -n.) [verouderd woord voor ‘klein kamertje’; vergelijk Engels booth.].

cellulose (v.) [gevormd van Latijn cellula (cel)], 1 bepaalde meervoudige suiker die een belangrijk bestanddeel is van veel plantaardige celwanden  »  boomsuiker; 2 een technisch produkt dat voornamelijk bestaat uit cellulose (1)  »  celstof, boomsuikervezel.

cement (o. en m.) [Frans], 1 briklijm [van brik = baksteen].

centaurus (m.; centauri) [Latijn <Grieks kentauros], 1 paardmens  »  rosmens, horsmens [Middelnederlands hors = paard, vergelijk Engels horse].

centraal (bn.) [<Frans central], 1 middelpuntig, middens, midden-, middel-.

centrale (v.; -s), 1 knooppunt.

centralisatie (v.), 1 machtsbundeling.

centraliseren (overgankelijk werkwoord) [<Frans centraliser], 1 vermiddelpuntigen; 2 (in het bijzonder van macht, gezag) machtsbundelen.

centrifuge (v.; -s) [Frans], 1 machine waarbij van middelpuntvliedende kracht gebruik gemaakt wordt om de was te drogen  »  droogzwierder, wenteldroger; 2 (in het algemeen) iedere machine die met middelpuntvliedende krachten werkt  »  zwiertuig.

centrum (o.; centra) [Latijn <Grieks kentron], 1 midden, middelpunt; 2 binnenstad; 3 knooppunt.

certificaat (o.; certificaten) [<Frans certificat, van Latijn certificare, van certus (zeker) en facere (maken)], 1 getuigschrift, bewijsschrift, (ge)wismerk [van (ge)wis (zeker), naar het voorbeeld van 'waarmerk'].

certificeren (ww.), 1 (ge)wismerken [naar het voorbeeld van 'waarmerken'].

cesium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

Cetus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

Chamaeleon, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

champignon (v.; -s) [Frans], 1 driesling [een Middelnederlandse benaming].

chatten (onovergankelijk werkwoord) [<Engels chat], 1 keuvelen, kouten.

checklist (m.; -en) [Engels], 1 vinklijst.

cheerleader (v.; -s) [Amerikaans-Engels], 1 voorjuicher.

cheetah (m.; -s) [Engels <Hindi cita], 1 jachtluipaard.

chemicaliën (mv.) [<Modern Latijn chemicalia], 1 scheistoffen.

chemicus (m.; chemici) [Modern Latijn], 1 scheikundige.

chemie (v.; geen meervoud) [<Latijn alchemia <Arabisch al kimiya], 1 scheikunde.

chemisch (bn.), 1 scheikundig.

chinidine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de kinabast  »  rechtskoortsbastbitter [de rechtsdraaiende bitterstof uit de koortsbast (zie kina), het linksdraaiende is kinine].

chirurg (m.; -en) [<Latijn chirurgus, van Grieks cheirurgia (handwerk)], 1 heelkundige.

chirurgie (v.) [Frans <Latijn chirurgia <Grieks cheirurgia (handwerk)], 1 heelkunde.

chirurgisch (bn.), 1 heelkundig.

chitine (v. & o.) [Frans, van Grieks chitoon (onderkleed)], 1 schildstof.

chloor (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

chlorofyl (o.) [gevormd van Grieks chlooros (groen) + phullon (blad)], 1 bladgroen [vergelijk xanthofyl].

chloroplast (m.; -en), 1 bladgroenkorrel.

cholera (v.) [Latijn (galziekte) <Grieks cholera, van cholè (gal)], 1 bort (o.) [een verouderd woord dat verscheidene ziekten aanduidde, waaronder cholera].

cholesterol (m.), 1 galvet.

christelijk (bn.), 1 kerstelijk [oude vernederlandsing, vergelijk ‘kerstenen’].

christen (m.; -en) [<Latijn christianus <Grieks christianos (gezalfde)], 1 kersten [oude vernederlandsing, vergelijk 'kerstenen'].

chromosoom (o.; chromosomen) [gevormd van Grieks chrooma (kleur) + sooma (lichaam)], 1 kernlis, erfstreng.

chronologie (v.; -ën) [gevormd van Grieks chronos (tijd) + -logia (verhandeling)], 1 tijdrekenkunde; 2 tijdopeenvolging.

chroom (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

chrysant (v.; -en) [<Grieks chrusanthemon, van chrusos (goud> + anthos (bloem)], 1 bepaald plantegeslacht  »  ganzebloem.

cichorei (m. & v.) [<Frans chicorée <Laitjn cichoreum <Grieks kichora], 1 bitterlof, bitterloof.

cicutoxine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Cicuta virosa (waterscheerling)  »  waterscheerlingbitter.

cilinder (m.; -s) [<Frans cylindre of Latijn cylindrus <Grieks kulindros], 1 wentelaar [een Middelnederlands woord].

Circinus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

cirrocumulus (m.; cirrocumuli) [gevormd van Latijn cirrus (krul) + cumulus (stapel, massa)], 1 schaapjeswolk.

cirrostratus (m.; -sen) [gevormd van Latijn cirrus (krul) + stratus (deken)], 1 sluierwolk.

cirrus (m.; cirri) [Latijn (krul)], 1 vederwolk.

citroen (m. & v.; -en) [<Frans citron], 1 wrangappel.

citrusvrucht (v.; -en) [Latijn citrus <Grieks kedros (ceder)], 1 wrangooft, wrangwassem [voor ‘wassem’ zie vrucht].

civetkat (v.; -ten), [civet <Frans civette <Arabisch zabad], 1 sluipkat.

classicisme (o.) [Frans], 1 oudheidskunst, oudheidsstreven.

claustrofobie (v.) [gevormd van Latijn claustrum (klooster) + Grieks phobos (vrees)], 1 engtevrees.

clematis (v.; -sen) [Latijn <Grieks klèmatis], 1 bosrank, bosdruif.

close-up (m.; -s) [Engels], 1 nabij-opname.

club (v., m.; -s) [Engels], 1 verzaam [Middelnederlands, verouderd Nederlands voor 'vereniging', van verzamen (verenigen, bij elkaar komen)].

coalitie (v.; -s) [<Frans coalition], 1 (in het algemeen) gespan [Middelnederlands, 'verbond', 'verbintenis']; 2 (in staatkundige betekenis) bewindsblok.

coca (v.) [Spaans <Quechua kuka], 1 kwikblad, kwikbladheester [de bladeren van de cocastruik bevatten alkaloïden (bitterstoffen) die een sterk opwekkende, verkwikkende werking hebben, vergelijk cocaïne].

cocaïne (v.), 1 het alkaloïde (bitterstof) dat zich bevindt in cocabladeren  »  kwikbladbitter.

cocktail (m.; -s) [Engels], 1 mengdrank.

codeïne (v.) [van Grieks koodeia (papaver)], 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de papaver  »  slaapbolbitter [slaapbol = papaver].

coffee-shop (m.; -s) [<Engels coffee shop], 1 (eigenlijk) koffiewinkel, koffiekroeg; 2 (minder letterlijk) wiedwinkel, hennepkroeg.

cohesie (v.) [<Frans cohésion], 1 samenhang; 2 (natuurkunde) samenkleving.

colchicine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Colchicum autumnale (herfsttijloos)  »  herfsttijloosbitter.

collecte (v.; -s of -n) [Frans of <Latijn collecta], 1 inzameling, geldgaring.

collectie (v.; -s) [<Frans collection], 1 verzameling.

collectief (o.; collectieven) [<Frans collectif <Latijn collectivus], 1 (in het algemeen, groep, gezelschap) gezamendheid [Middelnederlands]; 2 (taalkunde) verzamelwoord.

collectief (bn.) [<Frans collectif <Latijn collectivus], 1 gezamend [Middelnederlands, 'gezamenlijk', 'verenigd'].

collega (m.; -'s of -e) [Latijn], 1 vakgenoot, ambtgenoot.

collier (o. & m.; -s) [Frans], 1 halssnoer.

collo (o.; colli - komt voornamelijk in de meervoudsvorm voor) [Italiaans], 1 zendstuk.

colloïdale oplossing (v.), 1 lijmoplossing.

colloïden (mv.) [van Grieks kolla (lijm), omdat men lijmen vroeger als colloïdale oplossingen zag], 1 lijmzweefsel, lijmzweefdeeltjes.

colonne (v.; -s) [Frans, van Latijn columna (zuil)], 1 zuiltocht, zuilschaar [van een letterlijk vertalend 'zuil' + het groepen mensen vormend achtervoegsel 'schaar'].

columba, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

column (m.; -s) [Engels], 1 kolom, zuil.

columnist (m.; -en), 1 kolomschrijver, zuilschrijver.

coma (o., m. of v.; -'s) [Latijn coma <Grieks kooma], 1 zeneslaap [van zene- (eeuwig, altijd), een voorvoegsel dat ook voorkomt in zenegroen en, ietwat verbasterd, zondvloed].

Coma Berenices, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

comi (o.; -s) [Frans], 1 groep van personen die bepaalde belangen behartigt  »  streefgroep, belangengroep; 2 commissie  »  taakgroep, werkgroep.

commando (o.) [<Spaans comando, van comandar (commanderen)], 1 (in het algemeen) bevel, opdracht; 2 (in het bijzonder) bepaalde gevechtseenheid, strijder uit zo'n gevechtseenheid [deze betekenis is vanuit het Nederlands-Afrikaans in het Engels beland en zo in veel talen gangbaar geworden]  »  bevelschaar, bevelmanschap.

commentaar (m. of o.; commentaren of verouderd commentariën) [waarschijnlijk via het Duits Kommentar <Latijn commentarius, van commentari (overdenken, verklaren)], 1 bijspraak.

commentator (m.; -en), 1 bijspreker.

commercie (v.) [<Frans commerce], 1 handel, handelsverkeer, handelswezen.

commissaris (m.; -sen) [<Latijn commissarius], 1 (in het algemeen) gelastigde; 2 (in het bijzonder) commissaris der koningin  »  gouwgraaf [gouw = provincie].

commissie (v.; -s) [<Frans commission], 1 taakgroep, beveling [betekenisontwikkeling van bevel, opdracht, lastgeving naar een groep mensen aan wie men een bepaalde taak opdraagt; het woord commissie heeft eenzelfde ontwikkeling ondergaan].

communicatie (v.) [<Frans communication, van Latijn communicare (deelnemen aan), van communis (gemeen, gemeenschappelijk)], 1 het overbrengen van informatie op welke wijze dan ook  »  gewag [de oorspronkelijke betekenis 'melding, bespreking, het spreken' is zo goed als verouderd en het woord komt nog vrijwel uitsluitend voor in de samenstelling 'gewag maken van'; het kan daarmee een betekenisuitbreiding krijgen].

communiceren (ww.) [van Latijn communicare (deelnemen aan), van communis (gemeen, gemeenschappelijk)], 1 het overbrengen van informatie op welke wijze dan ook  »  gewagen.

communisme (o.) [Frans, van Latijn communis (gemeenschappelijk)], 1 gemeenhorigheid [van het zelfstandig naamwoord gemeen (gemeenschap) + -horig, dus 'toebehorend aan de gemeenschap'].

communist (m.; -en), 1 gemeenhorige.

communistisch (bn.), 1 gemeenhorig.

compact disc, zie cd.

compagnie (v.; -ën) [Frans], 1 (legerafdeling) vendel [een verouderd woord voor „een onder een vendel (vaandel) staande afdeling voetvolk”].

compagnon (m.; -s) [Frans], 1 deelgenoot.

compatibel (bn.) [<Frans compatible], 1 verenigbaar; 2 (in het bijzonder in computertaal) uitwisselbaar.

compensatie (v.; -s) [<Latijn compensatio], 1 oorzaat, oorzating [Middelnederlands].

compenseren (ww.), 1 veroorzaten.

compliment (o.; -en) [Frans <Spaans complimiento], 1 betuiging van beleefdheid of eerbied  »  heusheid; 2 prijzende opmerking, woord van lof  »  loftuiting, lofzegging.

complot (o.; -ten) [Frans], 1 samenzwering, heuling.

compressie (v.) [<Frans compression], 1 samenpersing, (in computertaal ook) inpakking.

compressor (m.; -s of compressoren) [Engels <Latijn], 1 aanjager.

comprimeren (overgankelijk ww.) [<Frans comprimer], 1 samenpakken, samenpersen, (in computertaal ook) inpakken.

computer (m.; -s) [Engels, van compute (berekenen)], 1 rekentuig, rekenaar [het eerste woord verdient de voorkeur, aangezien rekenaar ook op een mens kan slaan].

concentratie (v.) [<Frans concentration], 1 volledige geestelijke gerichtheid op een enkele zaak  »  zinsrichting; 2 natuurkunde, scheikunde: het gehalte van een bepaalde stof in een andere stof of drager  »  mengsterkte; 3 in het algemeen  »  samendrijving, dichtheid.

concept (o.; -en) [Latijn conceptus, conceptum, van concipere (formuleren, ramen)], 1 voorlopige versie  »  ontwerp, verraam [het laatste is een Middelnederlands woord voor 'concept', 'ontwerp', van verramen (ramen, ontwerpen)].

conciërge (m.; -s) [<Frans concierge], 1 schoolwaarder [‘waarder’ is verouderd voor ‘bewaker’, naar het voorbeeld van ‘deurwaarder’].

concilie (o.; -s of conciliën) [<Latijn concilium], 1 kerkvergadering, godshuisgemoet [gemoet = 'vergadering'].

concluderen (ww.) [<Latijn concludere], 1 gevolgtrekken.

conclusie (v.; -s) [<Latijn conclusio], 1 gevolgtrekking.

concurrent (m.; -en), 1 mededinger.

concurrent (bn.), 1 concurrente crediteur  »  gelijkdingende schuldeiser.

concurrentie (v.) [<Frans concurrence], 1 mededinging, wedijver.

condensatie (v.) [<Frans condensation of Latijn condensatio], 1 verdauwing [van dauw].

condenseren (ww.) [<Frans condenser], 1 verdauwen.

condoleantie (v.; -s) [<Frans condoléance], 1 rouwbeklag, rouwzegging.

condoleren (overgankelijk ww.) [<Latijn condolere], 1 rouwzeggen.

conducteur (m.; -s) [Frans], 1 treinwachter, getogwachter, getogvoerder [zie trein].

conferentie (v.; -s) [<Latijn conferentia], 1 gemoet (o.; -en) [Een verouderd woord voor samenkomst, vergelijk tegemoet. Zie ook meeting.].

conflict (o.; -en) [<Latijn conflictus], 1 botsing, geschil.

conform (bn.) [<Frans conforme <Latijn conformis (gelijkvormig)], 1 gevolgig [Middelnederlands].

conformeren (ww.), 1 gelijkvormen.

confronteren (overgankelijk ww.) [<Frans confronter, van front (voorhoofd)], 1 bevoorhoofden.

congres (o.; -sen) [<Frans congrès], 1 dagvaart [een oud woord voor vergadering, samenkomst van afgevaardigden].

coniine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Conium maculatum (gevlekte scheerling)  »  vlekscheerlingbitter.

conjunctie (v.; -s) [<Latijn coniunctio], 1 (sterrenwichelarij) samenstand; 2 (taalkunde) voegwoord.

consequent (bn.) [<Frans conséquent], 1 voortvolgend.

consequentie (v.; -s) [<Latijn consequentia], 1 het consequent-zijn  »  voortvolgendheid; 2 logisch en noodzakelijk gevolg  »  uitvloeisel, voortvloeisel, voortgevolg.

conservatief (bn.) [<Engels conservative, van Latijn conservativus, van conservare (behouden, bewaren)], 1 behoudzuchtig, behoudzinnig.

conservatisme (o.), 1 behoudzucht, behoudzin.

consistorie (o.; -s) [<Latijn consistorium], 1 kerkeraad [beslist niet te verwarren met kerkenraad = concilie].

constant (bn.) [Frans], 1 standvast, standvastig, bestendig, onveranderlijk.

constante (v.; -n), 1 standgrootheid, standwaarde, vastwaarde, standvaste [vergelijk voor dit laatste variabele].

consul (m.; -s) [Latijn], 1 hoofdraad [een Middelnederlands woord, waarin ‘raad’ ‘raadsman’ betekent].

consulaat (o.; consulaten), 1 woning van een consul  »  hoofdraadshuis.

consult (o.; -en) [<Latijn consultum], 1 het verlenen van raad, vooral door een geneeskundige  »  raadgift, 2 overleg van een geneesheer met anderen omtrent de behandelingswijze  »  raadneming.

consultatie (v.) [<Frans consultation], 1 raadpleging.

contact (o.; -en) [Frans, of Latijn contactus], 1 aanraking, verbinding, voeling.

container (m.; -s) [Engels], 1 zeer grote kist van gestandaardiseerde afmetingen voor goederenvervoer  »  laadkist; 2 grote kist voor puin en afval  »  laadbak.

contant (bn. en bijwoord) [<Italiaans contante], 1 geteld; 2 contant geld  »  baar geld.

contract (o.; -en) [<Frans contrat of Latijn contractus], 1 schriftelijke overeenkomst  »  verbindschrift, gevest [Middelnederlands].

contractueel (bn.) [<Frans contractuel], 1 verbindschriftelijk, gevestelijk.

contrarevolutie (v.), 1 wederwende.

controle (v.; -s) [<Frans contrôle], 1 nazicht.

controleren (overgankelijk ww.) [<Frans contrôler], 1 nagaan, nazien, naschouwen.

controleur (m.; -s) [Frans], 1 naziener, naschouwer.

coördinaat (m.; coördinaten), 1 schikpunt.

coördinatie (v.) [<Latijn coordinatio], 1 samenschikking.

coördineren (overgankelijk werkwoord) [<Latijn coordinare], 1 rangschikken, nevenschikken, samenschikken.

copyright (o.; -s) [Engels], 1 namaalrecht [namalen is een verouderd woord voor kopiëren, van malen (schilderen)].

copywriter (m.; -s) [Engels], 1 tekstschrijver.

corner (m.; -s) [Engels <Frans corniere], 1 hoekschop.

Corona Australis, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

Corona Borealis, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

corpus (o.; corpora) [Latijn (lichaam)], 1 verzamelwerk, verzameling teksten  »  zamelwerk.

correctie (v.; -s) [<Frans correction], 1 verbetering, rechtzetting.

correlatie (v.; -s) [<Frans corrélation], 1 samenhang, wederverband.

correspondentie (v.; -s) [<Latijn correspondentia], 1 briefwisseling.

corrigeren (overgankelijk ww.) [<Frans corriger], 1 verbeteren, rechtzetten; 2 controleren  »  nazien, naschouwen.

corrupt (bn.) [Frans <Latijn corruptus], 1 omkoopbaar  »  veil.

corruptie (v.) [<Latijn corruptio (bederf)], 1 omkoopbaarheid  »  veilheid.

Corvus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

couveuse (v.; -s) [Frans], 1 broedstoof, bakerkas.

cover (m.; -s) [Engels], 1 omslag.

crashen (onovergankelijk ww.) [<Engels crash], 1 (van voer-, vaar- en vliegtuigen) verongelukken, neerstorten; 2 (van Microsoft-programma's) vastlopen.

Crater, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

crawl (m.) [Engels], 1 bepaalde zwemslag  »  kruipslag.

creditcard (v.; -s) [<Engels credit card], 1 kredietkaart.

crediteur (m.; -en) [<Frans créditeur], 1 schuldeiser.

crematie (v.; -s) [gevormd naar Latijn cremare (verbranden)], 1 verassing, tevuurbestelling [gevormd naar het voorbeeld van teraardebestelling].

cremeren (overgankelijk ww.), 1 verassen.

crimineel (bn.) [<Frans criminel], 1 betrekking hebbend op misdrijven  »  strafrechtelijk; 2 misdadig, misdaad-.

crimineel (m.; criminelen) [<Frans criminel], 1 misdadiger.

criminologie (v.) [gevormd van Latijn crimen (misdaad) + Grieks -logia (verhandeling)], 1 misdaadkunde.

criterium (o.; criteria) [Latijn <Grieks kritèrion], 1 maatstaf, toetssteen.

cruise-control (m.) [<Engels cruise control], 1 een apparaat dat een motorvoertuig op gelijke snelheid houdt  »  rijgeleider.

Crux, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

cryptogram (o.; -men) [gevormd van Grieks kruptos (verborgen) + gramma (letter)], 1 schuilwoordraadsel.

cryptologie (v.) [gevormd van Grieks kruptos (geheim) + -logia (verhandeling)], 1 geheimschriftkunde.

cultus (m.; culten) [Latijn (bebouwing, verering, beschaving e.d.)], 1 verering.

cumulonimbus (m.), 1 onweerswolk.

cumulus (m.) [Latijn (stapel, massa)], 1 stapelwolk.

curatele (v.), 1 bewindvoering, zorgdraging.

curator (m; -en) [Latijn], bewindvoerder, 1 zorgdrager.

curriculum vitae (o.; curricula vitae) [Latijn], 1 levensloop.

cursist (m.; -en), 1 leerganger.

cursor (m.; -s) [Engels <Latijn cursor (renner)], 1 tikwijzer [te onderscheiden van muiswijzer].

cursus (m.; -sen) [Latijn (snelle loop, rit, loopbaan, reis, koers)], 1 leergang.

cycloïde (v.) [van Grieks kuklos (cirkel)], 1 kromme lijn beschreven door een punt op de omtrek van een cirkel die over een rechte lijn rolt  »  wielkromme, radlijn [zie ook epicycloïde en hypocycloïde].

Cygnus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

cytoplasma (o.) [van Grieks kutos (holte, cel) + plasma], 1 celslijm.