wagon (m.; -s) [Engels <Nederlands wagen], 1 rijtuig, spoorrijtuig.
wagon-lit (m.; wagons-lits) [Frans, een vertaling van het Engelse sleeping-car, terwijl het woord wagon <Engels wagon <Nederlands wagen], 1 slaapwagen, slaaprijtuig.
walkman (m.; -s of walkmen) [Engels], 1 muziekmaat, klankmaat (m.).
wals (v.; -en) [<Hoogduits Walze, van het werkwoord walzen (rollen, draaien)], 1 pletwals » welter [reeds bestaand woord, van het verouderde Nederlandse werkwoord ‘welten’, gelijk aan het Duitse walzen].
WAP- (voorvoegsel) [Engels, letterwoord van Wireless Application Protocol], 1 belweb-.
WAP-telefoon (m.), 1 webbeller.
waterproof (bn.) [Engels], 1 waterdicht, watervast.
website (v.; -s) [<Engels web-site], 1 webstek, webblad.
weekend (o.; -s) [<Engels week-end], 1 weekeinde, naweek.
wolfraam, wolfram (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.