rabarber (v.) [<Latijn rhabarbum <Grieks rèon barbarikon], 1 zurkel [een gewestelijk woord voor enkele soorten zuring, maar aangezien deze al een Nederlandse naam hebben, is het nuttig het woord voor een ander zuur kruid te gebruiken].
racket (o.; -s) [<Frans raquette, aangepast aan de Engelse spelling], 1 slagnet.
radar (m.; s) [letterwoord uit Engels radio detecting and ranging], 1 techniek voor het met elektromagnetische golven vaststellen van aanwezigheid, afstand, snelheid enz. van voorwerpen » golfpeiling; 2 toestel dat met voornoemde techniek werkt » golfpeiler [vergelijk sonar].
radiaal (bn.) [<Frans radial], 1 straalsgewijs, stervormig.
radiaal (m.; radialen), 1 (wiskunde) straalhoek.
radiateur (m.; -s) [Frans], 1 koeler, koelbak.
radiatie (v.) [<Frans radiation], 1 straling, uitstraling.
radiator (m.; -s of -en) [Engels], 1 verwarmijzer; 2 zie radiateur.
radicaal (bn.) [<Frans radical, van Latijn radix (wortel)], 1 wortlijk [het Middelnederlandse woord, letterlijke vertaling afgeleid van ‘wortel’].
radicaal (o.; radicalen) [<Frans radical], 1 (scheikunde) wortel, worteldeeltje.
radio (m.; -’s) [uit radiotelegrafie, van Latijn radius (straal)], 1 omroep; 2 verkorting van radio-ontvanger » omroepvanger.
radioactief (bn.), 1 stralend, stralinggevend, stralings-.
radiologie (v.) [gevormd van Latijn radius (straal) + Grieks -logia (verhandeling)], 1 de wetenschap der radioactiviteit » stralingskunde; 2 (geneeskunde) specialisme dat betrekking heeft op het onderzoek met röntgenstralen en de behandeling van ziekten door bestraling » straalgeneeskunde.
radium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
radon (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
RAM (o.) [Engels, afkorting van random access memory], 1 werkgeheugen.
ranonkel (v.; -s) [<Latijn ranunculus], 1 hanevoet.
rapport (o.; -en) [Frans], 1 verslag.
ras (o.; -sen) [<Frans razza, verdere herkomst onduidelijk], 1 gedied [Middelnederland, van died (volk)].
ratio (v.) [Latijn], 1 rede, redelijkheid.
rationaliseren (overgankelijk ww.) [<Engels rationalize], 1 verredelijken.
rationalisme (o.) [Frans], 1 redezin [van het stromingen vormende achtervoegsel -zin].
rationeel (bn.) [<Frans rationnel], 1 redevolgend.
rebel (m.; -len) [<Frans rebelle], 1 opstandeling, oproerling.
receptie (v.; -s) [<Frans réception], 1 (in het algemeen) ontvangst; 2 (in het bijzonder) plaats in een hotel, bedrijf of instelling waar gasten, klanten of bezoekers ontvangen worden » onthaal [het laatste is een gebruikelijk woord in Vlaanderen].
recherche (v.) [Frans], 1 opsporing, naspeuring, 2 dienst belast met onderzoek en naspeuring van misdrijven » opsporingsdienst, speurdienst.
recidive (v.) [<Frans récidive], 1 wedervergrijp, terugval.
recidivist (m.; -en), 1 wederpleger.
reclame (v.) [<Frans réclame], 1 aanprijzende aankondiging » warenkonde [van konde = aankondiging, verkondiging].
recyclen (overgankelijk ww.) [<Engels recycle], 1 hergebruiken, herwinnen.
recycling (v.) [Engels], 1 hergebruik, herwinning.
redacteur (m.; -en of -s), redactrice (v.; -s) [<Frans rédacteur], 1 opsteller.
redactie (v.; -s) [<Frans rédaction], 1 raad van opstellers » opstelraad.
referendum (o.; referenda) [Latijn (dat wat gerapporteerd moet worden)], 1 volksraadpleging.
reflector (m.; -s of -en) [Engels], 1 lichtkaatser.
refractie (v.) [<Frans réfraction], 1 straalbreking, lichtbreking [atmosferische refractie werd door Simon Stevin ook wel ‘wanschaduwing’ genoemd].
refrein (o.; -en) [<Frans refrain], 1 keerzang.
regie (v.; -s) [<Frans régie], 1 (toneel) spelleiding.
regio (v.; -'s) [Latijn], 1 streek.
regionaal (bn.) [<Frans régional], 1 strekelijk.
regisseur (m.; -s) [<Frans régisseur], 1 spelleider.
relais (o.; relais) [Frans], 1 bepaald elektronisch onderdeel » voorspan (o.) [reeds bestaand woord; waarschijnlijk naar de oorspronkelijke betekenis 'span paarden', wat ook de eerste betekenis van het Franse woord was].
renet (m. & v.; -ten) [<Frans reinette, afgeleid van reine (koningin), maar wellicht is het woord afkomstig van rainette (kikker), vanwege de kleur van deze appel], 1 bepaalde soort appel » koningsappel [reeds bestaand woord].
renium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
rente (v.; -s of -n) [Frans], 1 groeigeld.
repatriëren (ww.) [<Latijn repatriate, van re- (her-, opnieuw) + patria (vaderland)], 1 herhemen [naar het voorbeeld van 'ontheemd'].
reportage (v.; -s) [Frans], 1 verslaggeving.
reptiel (o.; -en) [<Frans reptile, van Latijn repere (kruipen)], 1 kruipdier.
republiek (v.; -en) [<Frans république], 1 land waarin het hoofd wordt aangewezen door verkiezing » gemeenrijk [van gemeen = algemeen, publiek; de oude letterlijke vertaling gemenebest is door betekenisontwikkeling onbruikbaar geworden].
reputatie (v.; -s) [<Frans reputation], 1 luimond (m.) [een woord dat in het Oud- en Middelnederlands nog voorkwam; vergelijk Duits Leumund; zie ook gerenommeerd].
reservaat (o.; reservaten) [gevormd van Latijn reservare (nog overhouden)], 1 behoudgebied.
reserveren (overgankelijk ww.) [<Frans réserver], 1 voorbehouden; 2 bespreken.
resolutie (v.; -s) [<Frans résolution <Latijn resolutio], 1 besluiting.
respect (o.) [Frans], 1 eerbied; 2 aanzien; 3 eerbetoon.
respecteren (overgankelijk ww.) [<Frans respecter], 1 eerbiedigen; 2 naleven.
respectievelijk (bn. en bijwoord) [<Frans respectivement], 1 onderscheidenlijk.
rest (v.; -en) [<Frans reste], 1 geblijf (o.) [Middelnederlands, 'dat wat overblijft'].
restaurant (o.; -s) [Frans (eigenlijk herstellend), afgeleid van het Latijnse opschrift dat Boulanger in 1765 boven de deur van zijn zaak aanbracht: venite ad me omnes qui stomacho laboratis et ego vos restaurabo (komt allen tot mij, die maagklachten hebt, en ik zal u beter maken)], 1 eethuis, spijzerij.
resteren (ww.) [<Frans rester <Latijn restare (letterlijk: blijven staan)], 1 overblijven.
resultaat (o.; resultaten) [<Frans résultat], 1 uitkomst, uitbreng.
Reticulum, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
retina (v.; -'s) [Latijn, verkleinwoord van rete (net)], 1 netvlies.
revolutie (v.; -s) [<Frans révolution], 1 omwenteling.
ribosoom (o.; ribosomen) [gevormd van ribose + Grieks sooma (lichaam)], 1 celdeeltje waarop de samenrijging van eiwitten plaatsvindt » eiwitrijger.
ricinine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) uit de Ricinus communis (wonderboom) » wonderboombitter.
risico (o. & m.; -'s) [herkomst onzeker, maar zeker geleend uit een Romaanse taal], 1 hacht (de; -en) [een Middelnederlands woord voor 'gevaar, risico', waarvan hachelijk is afgeleid].
riskant (bn.) [<Hoogduits riskant <Frans risquant], 1 hachelijk, hachtvol [voor hacht zie risico].
ritme (o.; -n of -s) [<Latijn rhythmus <Grieks ruthmos], 1 maatslag [vergelijk ook dirigent].
rivier (v.; -en) [<Frans riviere], 1 vliet (m.; -en), a (m.) [vergelijk de namen Haringvliet en de Grote en Kleine A in Noord-Brabant].
rodium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
ROM (o.) [Engels, afkorting van read-only memory], 1 leesgeheugen.
rotan (m. en o.) [Maleis], 1 Spaans riet, palmriet.
rotor (m.; -s) [Frans of Engels, verkorting van Latijn rotator], 1 draaier.
route (v.; -s of -n) [Frans, van Latijn via rupta (gebaande weg)], 1 leid (v.; -en) [Een Middelnederlands woord voor 'weg, route', afgeleid van het werkwoord leiden. Het leeft nog voort in de samenstelling leidsman ('routeman'), waarin het eerste deel een zelfstandig naamwoord is, geen werkwoord. Vergelijk ook het leenwoord loods.]
rozijn (v.; -en) [<Picardisch rosin], 1 dordruif.
rubidium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
ruthenium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.