BTL

DE BOND TEGEN LEENWOORDEN

Waarom BTL?
Woordenboek
Webschakels
Stuur ons netpost

Het BTL vertaalwoordenboek
De boekstaaf O


object (o.; -en) [Oudfrans], 1 (in alle betekenissen) voorwerp.

objectief (bn.) [<Frans objectif], 1 voorwerpelijk.

oceaan (m.; oceanen) [<Grieks okeanos], 1 wereldzee, haf (o.) [het laatste woord is een Oudnederlands woord voor zee].

oceanografie (v.) [<Engels oceanography], 1 zeekunde.

Octans, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

octaaf (v.; octaven) [<Latijn octava (achtste deel)], 1 tijdperk van acht dagen  »  andag [Middelnederlands ‘andach’]; 2 toonafstand van acht trappen  »  achtklank.

octant (m.; -en) [Frans], 1 bepaald sterrenkundig werktuig  »  achtbooghoekmeter.

oestrogeen (o.; oestrogenen), 1 bronstwekstof [wekstof = hormoon].

oeuvre (o.; -s) [Frans (werken)], 1 lijfwerk.

offensief (o.; offensieven) [<Frans offensive], 1 groot opgezette aanval  »  aanvalsgolf, berijd (o.; berijden) [het laatste woord Middelnederlands berijt, in de betekenis ‘aanval’, ‘veldtocht’, van beriden (berijden, aanvallen, bestoken).

offer (o.; -s) [<Latijn offere (offeren, schenken aan God), van ob- (aan, naartoe) en ferre (dragen)], 1 wijgift [van wij- (heilig)].

oktober (m.; geen meervoud) [<Latijn Mensis Octobris (achtste maand)], 1 wijnmaand.

olifant (m.; -en) [<Latijn elephas <Grieks elephas], 1 elp [Hetzelfde woord, maar vroeger ontleend en beter aangepast aan het Nederlands. Vergelijk ook ivoor.].

oncologie (v.) [gevormd van Grieks ogkos (massa, opgeblazenheid) + -logia (verhandeling)], 1 leer van de gezwellen  »  gezwelkunde.

oncologisch (bn.), 1 gezwelkundig.

oncoloog (m.; oncologen), 1 gezwelkundige.

ontologie (v.) [gevormd van Grieks on (zijnde) + -logia (verhandeling)], 1 zijnsleer.

onyx (o. en m.; -en) [Frans <Latijn onyx <Grieks onux (nagel)], 1 nagelsteen.

opera (m.; -'s) [Italiaans], 1 zangspel.

operatie (v.; -s) [<Frans opération], 1 chirurgische verrichting  »  heelsnede [van heelkunde = chirurgie, helen = genezen]; 2 grootschalige handeling, verrichting in militaire, financiële of andere zin  »  werkslag.

opereren (onovergankelijk ww.) [<Frans opérer], 1 te werk gaan; 2 een operatie uitvoeren  »  heelsnijden.

operette (v.; -s) [<Italiaans operetta], 1 licht zangspel [zie opera].

Ophiuchus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

opium (m. & o.) [moderne verlatijnsing van Grieks opion (plantesap, opium)], 1 ingedroogd sap van de slaapbol  »  heulsap.

oppositie (v.; -s) [<Frans opposition], 1 (algemeen) tegenstand; 2 (staatkunde) die partijen in de volksvertegenwoordiging die zich verzetten tegen de regerende partijen  »  tegenblok; 3 (sterrenkunde) wederstand.

optica (v.) [Middeleeuws Latijn <Grieks optikos (met betrekking tot het zien)], 1 lichtkunde.

optie (v.; -s) [<Frans option of Latijn optio], 1 kust (v.; -en) [Een reeds bestaand woord afgeleid van ‘kiezen’ (vergelijk te kust en te keur). Het wordt tegenwoordig nog maar zo zelden gebruikt dat het woord een andere betekenis kan krijgen.]

optimaliseren (ww.), 1 verbesten [naar het voorbeeld van verbeteren].

orakel (o.; -s of -en) [<Latijn oraculum], 1 lotspraak, godsspraak.

orchidee (v.; -ën) [<Latijn orchidea, afleiding van orchis], 1 standelkruid.

orchis (v.; -sen) [van Grieks orchis (testikel)], 1 standelkruid, kullekenskruid [reeds bestaande benamingen].

orgaan (o.; organen) [<Latijn organum (werktuig) <Grieks organon], 1 deel van een organisme  »  lijftuig.

organel (o.; -len), 1 celtuig, boedetuig [werktuig in een cel, zie orgaan, zie cel].

organisatie (v.; -s) [<Frans organisation], 1 het organiseren; georganiseerd lichaam, vereniging, genootschap e.d.  »  samensturing.

organisch (bn.) [Hoogduits], 1 voorzien van organen  »  belijftuigd; 2 koolstofhoudend, levensstoffelijk; organische chemie  »  koolstofscheikunde.

organiseren (ww.) [<Frans organiser], 1 samensturen.

organisme (o.; -n) [Frans], 1 leefwezen.

Orion, zie het onderwerpblad sterrenkunde.

orka (m; -'s), 1 zwaardwalvis.

ornaat (o.) [<Latijn ornatus], 1 gegaar [Middelnederlands woord met de betekenis „wapenrusting, bekleding, ornaat”].

ornithologie (v.) [gevormd van Grieks ornis (vogel) + -logia (verhandeling)], 1 vogelkunde.

ornithologisch (bn.), 1 vogelkundig.

ornitholoog (m.; ornithologen), 1 vogelkundige.

orthodontie (v.) [van Grieks orthos (recht) en odontos (tand)], 1 tandrechtstelling.

orthodontisch (bn.) [van Grieks orthos (recht) en odontos (tand)], 1 tandrechtstellend.

orthodontist (v.) [van Grieks orthos (recht) en odontos (tand)], 1 tandrechtsteller.

orthodox (bn.) [van Grieks orthos (recht) en doxa (mening)], 1 rechtzinnig.

orthografie (v.) [van Grieks orthos (recht) en graphein (schrijven)], 1 spelling, spelkunst.

orthopedagogiek (v.) [van Grieks orthos (recht) en pedagogiek (opvoedkunde), van paidos (kind) en agoogos (leider)], 1 opvoedrechtstelling.

orthopedie (v.) [van Grieks orthos (recht) en paidos (kind), oorspronkelijk 'de leer van het recht laten groeien van kinderen'], 1 rechtgroeikunde.

orthopedisch (bn.), 1 rechtgroeikundig.

ortolaan (m.; ortolanen) [<Frans ortolan <Latijn hortulanus (in de tuin)], 1 gierstkneuter, korenvink.

osmium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.

osmose (v.) [<Grieks oosmos (botsing)], 1 vliesvloeiing.

osmotisch (bn.), 1 vliesvloei-; osmotische druk  »  vliesvloeidruk.

outsider (m.; -s) [Engels], 1 buitenstaander.

ouverture (v.; -s of -n) [Frans], 1 openingsstuk.

ouvreuse (v.; -s) [Frans], 1 zaaljuffrouw.

ovaal (o.; ovalen) [<Frans ovale], 1 eiring; 2 eivlak.

ovaal (bn.) [<Frans ovale], 1 eirond.

ovarium (o.; ovaria) [modern Latijn, van ovum (ei)], 1 eierstok; 2 (plantkunde) vruchtbeginsel.

overall (m.; -s) [Engels], 1 overpak.

ovovivipaar (bn.) [gevormd van latijn ovum (ei) + viviparus (levende jongen voortbrengend)], 1 eierlevendbarend.

ovulatie (v.; -s) [<Frans ovulation], 1 eisprong.

ozon (o. & m.) [gevormd van Grieks ozein (geuren)], 1 blauwe zuurstof, blauwgas.

Terug naar BTL Thuisblad Terug naar Inhoudsopgave