label (o.; -s) [Engels <Frans label, verkleinvorm van <Oudnederlands labba], 1 labbe [voortzetting van het oorspronkelijke Oudnederlandse woord].
labiel (bn.) [<Frans labile], 1 wankel, wankelbaar, onevenwichtig.
laboratorium (o.; laboratoria) [Latijn (werkplaats)], 1 vorshuis [van vorsen = wetenschappelijk onderzoek verrichten].
Lacerta, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
lactose (v.) [gevormd door de Franse scheikundige Pierre-Eugène-Marcelin Berthelot (1827-1907) van Latijn lac (melk)], 1 melksuiker.
lacune (v.; -s) [Frans], 1 holte, leemte.
lakei (m.; -en) [<Frans laquais], 1 voetloper [verouderd woord].
lamp (v.; -en) [<Frans lampe <Latijn lampas <Grieks lampas (licht, fakkel, lamp)], 1 blaker (m.; -s) [een Middelnederlands woord voor lamp of fakkel, van blaken = gloeien, branden].
lampion (m.; -s) [Frans <Italiaans lampione (lantaarn)], 1 lichtvat.
lantaarn (v.; -s) [<Frans lanterne <Latijn lanterna <Grieks lamptèr (fakkel, lantaarn)], 1 lichtstolp.
laptop (m.; -s) [Engels], 1 schootrekentuig.
laser (m.; -s) [Engels, letterwoord van Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation], 1 schicht, schichtstraal [Schicht betekende oorspronkelijk 'pijl, flits'. Aangezien het nu nog vooral voorkomt in 'bliksemschicht' kan het woord een bijkomende betekenis krijgen.].
laserprinter (m.; -s) [Engels], 1 schichtdrukker [zie laser].
lasso (m.; -’s) [<Spaans lazo], 1 werpstrik.
lava (v.) [Italiaans <Latijn labes (instorting)], 1 vuurslijk (vergelijk vulkaan).
lavendel (v.) [<Latijn lavandula, van lavare (wassen) omdat lavendel aan was- of badwater werd toegevoegd)], 1 badheester.
lay-out (m.; -s) [Engels], 1 opmaak, bladschikking.
lcd [Engels, afkorting van liquid cristal display], 1 vloeibaar-kristalscherm, kristalscherm.
lcd-monitor (m.; -s of -en), 1 kristalbeeldscherm.
legaal (bn.) [<Latijn legalis (wettig), van lex (wet)], 1 wettig.
legaat (o.; legaten) [<Latijn legatum], 1 erfmaking.
legalisatie (v.; -s) [<Frans légalisation], 1 (van voorheen onwettige zaken) het wettig maken, niet langer strafbaar stellen » wettiging; 2 het bekrachtigen van de geldigheid van een handtekening » wettiging, wetmerking.
legaliseren (ww.), 1 (van voorheen onwettige zaken) wettig maken, niet langer strafbaar stellen » wettigen; 2 (van handtekeningen) wettig, geldig verklaren » wettigen, wetmerken.
legioen (o.; -en) [<Frans légion <Latijn legio, van legere (verzamelen, (uit)lezen)], 1 keurschaar.
legionairsbacterie (v.; legionairsbacteriën), 1 oudstrijderssplijtzwam [splijtzwam (bacterie) die de oudstrijdersziekte (veteranenziekte) veroorzaakt].
legionair (m.; -s) [<Frans légionnair, zie legioen], 1 keurling, keurmanschap.
legionella (v.; -'s) [modern Latijn, verkleiningsvorm van legio], zie legionairsbacterie.
legitiem [<Frans légitime <Latijn legitimus], 1 wettelijk, wettig, gewettigd, wetmatig; 2 legitieme portie » wettelijk erfdeel.
legitimatie (v.; -s), 1 wetmatiging.
legitimeren (ww.), 1 wettigen, wetmatigen.
Leo, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Leo Minor, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
lepton (o.; leptonen) [van Grieks leptos (klein, dun)], 1 lichter deeltje.
Lepus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
letter (v.; -s of -en) [<Frans lettre], 1 boekstaaf [een Oud- en Middelnederlands woord, het bestond vroeger in alle Germaanse talen, vergelijk het werkwoord boekstaven en het Hoogduitse Buchstabe].
letterlijk (bn.), 1 boekstaaflijk.
leukemie (v.) [gevormd van Grieks leukos (wit) + haima (bloed)], 1 bloedkanker » bloedkreeft, bloedkreeftziekte.
leukocyt (m.; -en) [gevormd van Grieks leukos (wit) + kutos (holte, cel)], 1 witte bloedcel.
lexicograaf (m.; lexicografen) [<Grieks lexikographos], 1 woordenboekschrijver.
lexicon (o.; -s of lexica) [Byzantijns-Grieks], 1 woordenboek; 2 vakwoordenboek, zaakwoordenboek.
liberaal (bn.) [<Frans libéral of Latijn liberalis], 1 (staatkundig, kerkelijk en economisch) vrijzinnig; 2 wars van kleingeestigheid » ruimdenkend, onbekrompen.
liberaal (m.; liberalen), 1 vrijzinnige.
liberalisme (o.) [<Frans libéralisme], 1 vrijzinnigheid, vrijzin.
liberalistisch (bn.), 1 vrijzinnig.
libertarisme (o.) [van Latijn libertas (vrijheid)], 1 vrijheidszin.
libertariër (m.; -s), 1 vrijheidszinnige.
libertaristisch (bn.), 1 vrijheidszinnig.
libertijn (m.; -en) [van de Romeinse godheid Liber ('de vrije')], 1 vrijgeest.
libertinisme (o.) [van de Romeinse godheid Liber ('de vrije')], 1 vrijgeestzin.
Libra, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
licentie (v.; -s) [<Frans licence <Latijn licentia, van licere (toegestaan, wettig zijn)], 1 volboord (o.) [Middelnederlands, 'toestemming, verlof, volmacht'; van vol- en een afleiding van het werkwoord baren/beren = dragen].
lift (m.; -en) [Engels], 1 hijstoestel om goederen of personen naar verschillende verdiepingen van een gebouw te brengen » hijser; 2 het zonder betaling meerijden in of op een niet-openbaar vervoermiddel » meerit.
limiet (v.; -en) [<Frans limite], 1 gemerk (o.; -en) [Middelnederlands gemerke, Oudnederlands gemerki (grens, grenslijn), afgeleid van mark (zie grens)].
limoen (m.; -en) [<Frans limon], 1 zerpappel [‘zerp’ = zuur, wrang].
linoleum (o.) [Engels, van Latijn linum (vlas) en oleum (olie)], 1 kurkzeil.
lithium (o.), zie het onderwerpblad scheikunde.
live (bn.) [Engels (levend)], 1 levend, rechtstreeks.
living (v.; -s) [Engels], 1 woonkamer, woongadem [zie kamer].
locomotief (v.; locomotieven) [<Engels locomotive, van Latijn loco (ter plaatse) + motivum, van movere (bewegen)], 1 treintrekker, getogtrekker [zie trein], spoortrekker.
logaritme [uit Grieks logos (getal) en arithmos (getal, totaal)], 1 bronmacht.
logé, logée (m., v.; -s) [zelfgemaakt ‘Frans’, afgeleid van loger (logeren)], 1 waardschapper.
logeren (onovergankelijk werkwoord) [<Frans loger], 1 waardschappen [reeds bestaand woord, vooral in Noord-Holland gebruikelijk].
logica (v.) [verlatijnsing van Grieks logikè (de taal betreffend, de rede betreffend)], 1 redeleer, redemaat [afleiding van ‘redematig’, zie logisch].
logistiek (v.) [<Frans logistique, een woord uit de krijgswetenschap met als oorspronkelijke betekenis ‘organisatie van onderbrenging en bevoorrading van manschappen’, afgeleid van een functienaam zoals maréchal des logis, waarvan zowel het woord maréchal als het woord logis uiteindelijk teruggaat op het Oudhoogduits of Oudnederlands], 1 de leer of beheersing van goederen-, informatie-, en andere stromen binnen een organisatie » bedrijfsstroomkunde.
logisch (bn.) [<Latijn logicus (redelijk)], 1 redematig.
logo (o.; -’s) [Engels], 1 beeldmerk.
lokaal (o.; lokalen) [<Frans local], 1 leszaal, lesvertrek.
lokaal (bn.) [<Frans local], 1 oordelijk.
lolly (m.; -'s) [verkort uit Engels lollipop], 1 zuigstokje, sabbelstaaf(je).
loods (m.; -en) [verkort uit Engels lodesman, van het zelfstandig naamwoord lode (pad, koers, route)], 1 leidsman [oorspronkelijk hetzelfde woord als het Engelse lodesman, zie verder bij het woord route].
lori (m.; -’s), 1 bepaalde aap » luiaap; 2 bepaalde papegaai » bonte papegaai.
louter (bn.) [<Hoogduits lauter], 1 luiter, lutter [de oorspronkelijke Nederlandse woorden].
low-budget (bn.) [<Engels low budget], 1 smalbeurs-.
lucifer (m.; -s) [Latijn (letterlijk 'lichtdrager')], 1 vuurhoutje, vuurspaan.
lupine (v.) [<Latijn lupinus, van lupus (wolf), omdat men dacht dat lupine schadelijk was voor de grond], 1 wolfsboon.
lupinine (v.), 1 bepaald alkaloïde (bitterstof) dat voorkomt in gele lupine » wolfsboonbitter.
Lupus, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
lymf, lymfe (v.) [<Latijn lympha (water uit rivier of bron) <Grieks numphè (nimf)], 1 weivocht [een reeds bestaande vertaling].
lynx (m.; -en) [Latijn <Grieks lugx], 1 los (m.) [de oude Nederlandse benaming, verwant met het Griekse woord].
Lynx, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
Lyra, zie het onderwerpblad sterrenkunde.
lysosoom (o.; lysosomen) [gevormd van Grieks lusis (het losmaken) + sooma (lichaam)], 1 bepaald celorganel dat stoffen afbreekt » afbraaklichaampje.